ct

Tijdlijn

dinsdag 1 april 2014

De invloed van de dodendraad

Reageer

De 'dodendraad' had een grote invloed op de grensplaatsen in Zeeuws-Vlaanderen. Daar liep de versperring vaak dwars door het dorp. Dit zorgde voor moeilijke situaties voor de bevolking.



Moershoofde 
Bij het buurtschap Moershoofde, op de grens van Eede en Sint Laureins, lag een deel van het dorp op Belgisch grondgebied over het kanaal. Hierdoor lag het Belgische deel tussen de dodendraden en het Leopoldkanaal in. Omdat de Duitsers de meeste bruggen in de regio opbliezen, konden de inwoners geen kant op.
De zone waarin Moershoofde lag, werd ook wel 'Klein België' genoemd. Er stonden ongeveer 30 woningen. 

Daarom haalden de inwoners van Moershoofde de Duitsers over om de dodendraad te verplaatsen. Wel moesten ze zelf voor de kosten opdraaien. De dodendraad lag niet meer aan de rijksgrens, maar langs het Leopoldkanaal. Het stukje Moershoofde bleef bezet door de Duitsers, maar in principe waren de inwoners vrij om te gaan en staan waar ze wilden. Zij deden hun inkopen gewoon in Nederland en ook gingen de kinderen in ons land naar school.

Overslag 
In het grensdorp Overslag besloten de Duitsers na verloop van tijd zelfs een tweede elektrische versperring op te zetten. Een stuk grond van het Belgische deel van het dorp lag namelijk achter de dodendraad. De Duitsers namen niet de moeite om de inwoners van dit gebied van voedsel te voorzien. Ook Nederland mocht hen geen voedsel leveren.

Deze situatie werkte de illegale smokkel in de hand. Dat was voor de inwoners de enige manier om aan levensmiddelen te komen. De Duitsers besloten hierop in september 1916 een extra elektrische draad in Overslag te spannen. Het deel dat voorheen achter de draad lag, kwam nu tussen twee draden in te liggen. De Duitsers dwongen de inwoners om elders onderdak te vinden.

Koewacht 
Het grensdorp Koewacht ligt op Nederlands en Belgisch grondgebied. Daarom liep ook hier de dodendraad dwars door het dorp. Bij de aanleg van de draad in Koewacht kenden de Duitsers geen genade. Alles wat in de weg stond, werd gesloopt. Volgens de inwoners was er te weinig ruimte om de versperring precies over de grens te laten lopen. Zij hoopten daarom dat de Duitsers de dodendraad zouden verplaatsen, zodat zij er geen last van hadden. De Duitsers hadden echter andere plannen. Schuren, bomen en muren werden allemaal platgegooid om de elektrische draad op de rijksgrens te plaatsen.

De kerkgangers uit het Nederlandse deel van Koewacht waren hier niet blij mee. De kerk kwam namelijk op het grondgebied achter de dodendraad te liggen. De inwoners wilden een oplossing en overlegden met de Duitsers. Het resultaat was dat de Duitsers de poort naar België ieder zondag openden voor kerkgangers. Zij mochten alleen naar de kerk gaan en contact met de Belgische bevolking was ten strengste verboden. Na een tijdje bouwden de Nederlanders een noodkerk op Nederlands grondgebied. Dit deel van de geschiedenis is vandaag de dag nog terug te zien in Koewacht: beide kerken staan nog steeds overeind en liggen op korte afstand van elkaar.

Clinge/ De Klinge
Het dorp Clinge bestaat uit het gelijknamige Nederlandse deel en het Belgische De Klinge. De dodendraad liep hier dwars doorheen. De overlast bleef niet alleen beperkt tot de versperring zelf. De Duitsers stelden namelijk een verboden zone in van tachtig meter rondom de draad. Daar mocht niemand komen en de mensen die er al woonden, werden gedwongen te verhuizen. Dit gebied werd later zelfs uitgebreid tot 200 meter rondom de draad. Daardoor moest bijna de helft van alle inwoners van het dorp verhuizen.


0 reacties:

Een reactie posten